Christendemocratie: ‘boring, but true’

Lezing uitgesproken op 7 september 2021 tijdens het politieke café in Amstelveen door Henriëtte van Hedel, Woordvoerder van de Stichting Sociale Christendemocratie.

De christendemocratie in Nederland verkeert in een diepe, existentiële crisis. Die uit zich niet alleen in slechte verkiezingsuitslagen, in dramatischere peilingen,  in fletse campagnes, in slecht georganiseerde leiderschapsverkiezingen, vreemde leiderschapswisselingen of in een gebrek aan een eensgezind ‘zij-aan-zij’, maar bovenal in een gebrek aan een origineel inhoudelijk verhaal dat antwoorden biedt voor de uitdagingen van deze tijd.

En toegegeven, een dergelijk verhaal vertellen is niet eenvoudig. De christendemocratische politieke filosofie is, om een uitdrukking van Roger Scruton te gebruiken, “True, but boring”.

Weinig mensen lopen warm als je zegt dat je politieke denkbeelden zijn gestoeld op een moeilijk grijpbaar concept als het christelijk mensbeeld.

Marketingtechnisch is de christendemocratie natuurlijk enorm problematisch, alleen al omdat het ‘bon ton’ is de hele christelijke religie als iets middeleeuws en ‘dus’ als achterhaald te zien.

Laat staan dat je het op een verkiezingsposter kunt zetten: iets met ‘hashtag’ nurekeninghoudenmetdemoreleaardvandemens. Dat klinkt toch een stuk minder pakkend dan ‘hastag’ nudoorpakken.

Combineer dit met het gegeven dat onze politieke filosofie doordrenkt is van moeilijk grijpbare begrippen, zoals verantwoordelijkheid, gemeenschap, soevereiniteit en rentmeesterschap, zaken die je niet kunt meten of in een Excelschema kunt zetten, en dus ook niet kan omzetten in SMART doelstellingen die je bij de rechter kan afdwingen.

Tel daar, tot slot, bij op dat dit alles voortkomt uit begrippen als traditie, openbaring en de natuurlijke orde, allemaal dingen die volgens de weldenkende NRC-lezer niet bestaan, en het is niet verwonderlijk dat het CDA al decennia worstelt om de eigen maatschappijvisie goed voor het voetlicht te brengen.

Het CDA worstelt daar zozeer mee, dat het niet eens meer een poging doet, zo lijkt het wel, maar zich beperkt tot de kiezer in de campagnetijd een ‘hele goede morgen’ te wensen.

En ook bij regeringsdeelname lijkt het wel of de hoop is opgegeven iets van onze eigen politieke denkbeelden in regeringsbeleid om te zetten en varen wij ongemerkt en kleurloos mee met de steeds paarser wordende stroom.

Wij kunnen ons met deze ontwikkeling eigenlijk niet verenigen.

Want hoewel de christendemocratie onverbeterlijk ‘boring’ is, zeker in vergelijking met het “gewoon lekker jezelf zijn”-liberalisme van D66  of het “wij redden wel even de wereld”-progressieve geluid van GroenLinks,  is ze niet alleen dat.

Behalve ‘boring’ is onze politieke filosofie namelijk ook ‘true’, waar. En dat is toch wel een USP, een ‘unique selling point’, iets de saaiheid toch zou moeten kunnen compenseren.

Want waarheid, overigens zonder hiervoor exclusiviteit en onfeilbaarheid te claimen, is ook wel wat waard.

Het is bovendien ook iets wat kiezers kan overtuigen. Want de meeste mensen, wellicht met uitzondering van progressieve intellectuelen, zijn over het algemeen gevoelig voor de ideeën die raken aan de waarheid.

Ik bedoel, alleen intellectuelen konden in 1980 nog begripvol spreken over het communisme. Communisme is bij uitstek een intellectuele verleiding: een systeem gefundeerd op de rede, innerlijk consistent en gezegend met objectieve, meetbare doelstellingen en gedefinieerde concepten.

Het communisme was alleen niet waar, en leidde in de praktijk tot onderdrukking en armoede, en dat zag uiteindelijk iedereen. De weldenkende, progressieve intellectueel zag het echter als laatste, want voor hem of haar is rationele consistentie vaak belangrijker dan de waargenomen werkelijkheid.

Het communisme heeft gelukkig afgedaan, zelfs in intellectuele kringen. De voorkeur om rationele consistentie belangrijker te vinden dan de werkelijkheid is hiermee echter nog niet verdwenen.

Het heeft alleen, gezien de tijdgeest, een andere vorm gekregen. Tegenwoordig denken we dat we het land kunnen besturen door alles in rationele, juridische raamwerken onder te brengen, te meten, te modelleren, en alles vast te leggen in gekwantificeerde doelstellingen zodat we kunnen toetsen of we op de goede weg zitten. Politiek bestuur als technocratie, onder leiding van een manager-premier, zo zou je het kunnen samenvatten.

En dat klinkt heel redelijk, ware het niet dat het niet waar is. Want er zijn veel dingen die niet in een Excelsheet zijn op te nemen, die lastig zijn om juridisch te definiëren, die niet te funderen zijn in een of ander rationalistisch mensbeeld, maar die toch essentieel zijn voor onze samenleving.

Elke goede manager weet dat. De taak van de goede manager kan niet worden overgenomen door een juridisch kader of een rekenmodel. Goed managen, goed besturen is niet een trucje. het is niet het aflopen van een beslisboom, het is kunde, ja zelfs een kunst, waar intuïtie, oordeelsvermogen en  morele overwegingen evenzeer een rol spelen als cijfers, regels en Excelsheets.

Deze wijsheid van de goede manager is de wijsheid van de christendemocratie. Het is het besef dat de werkelijkheid niet in een sluitend systeem of model te vatten is, en dat, wie dit toch probeert, een op papier succesvol systeem bouwt dat in werkelijkheid enkel ellende veroorzaakt.

De wijsheid van christendemocratie is dat voor de inrichting van de samenleving begrippen als gemeenschap, subsidiariteit of rentmeesterschap soms onmisbaar zijn. Begrippen die weliswaar niet zo exact en helder zijn als we zouden willen, maar die in de praktijk dichter bij de werkelijkheid komen dan een exact ogend, maar van de realiteit losgezongen systeem.

Dat is de wijsheid van de christendemocratie. Een wijsheid die ons land veel goeds heeft gebracht, maar ook een wijsheid die verloren lijkt te gaan.

En dat komt ook omdat wij, als CDA, deze wijsheid te weinig uitdragen. Niet zozeer in woorden, maar vooral in daden. Politieke grondbeginselen moeten doorwerken in politieke standpunten. En dat gebeurt bij ons te weinig.

Ik zal twee voorbeelden noemen.

Eerste voorbeeld: rentmeesterschap. Dat betekent voor de leefomgeving een zoektocht naar een goede harmonie tussen iedereen, naar een harmonie tussen natuur, landbouw, wonen en bedrijvigheid. Er zijn in Nederland vele rentmeesters die deze harmonie weten te vinden en een omgeving creëren waar iedereen floreert.

Een groot gevaar voor dit soort rentmeesterschap is echter rigide, modelgedreven wetgeving die zegt de natuur te beschermen, maar door haar formalistische beleid juist een leefomgeving creëert waar de harmonie volledig afwezig is, met semi-industriële agrarische bedrijven met gesloten megastallen en ontoegankelijke natuur.

Het is niet voor niets dat echte, succesvolle rentmeesters zich met hand en tand verzetten tegen de toepassing van natuurbeschermingswetgeving op hun landgoederen, omdat dit – en nu citeer ik één van hen – ‘funeste gevolgen’ zou hebben voor de zo zorgvuldig tot stand gebrachte harmonie.

Deze rentmeesters zouden het CDA aan hun zijde moeten hebben, maar dat vinden zij te weinig. In plaats daarvan gaat het CDA mee in de schijnwerkelijkheid van de rigide, nationale stikstofwetgeving waarin beslissingen worden genomen op basis van verschillen in modeluitkomsten die honderden malen kleiner zijn dan de onnauwkeurigheid van het model zelf.

Gisteren lekten kabinetsplannen uit om massaal boeren te onteigenen, vooral om dit model tevreden te houden. Kosten: 9 tot 30 miljard euro. Tegelijkertijd kan niemand vertellen wat er voor opbrengst tegenover deze kosten staat: niemand – ook de minister niet – heeft een idee wat dat verandert aan de natuur. Niemand weet of die miljarden op een betere manier besteed kunnen worden. En niemand die gelooft er op deze manier ooit een harmonie kan worden bereikt, want binnen deze wetgeving zal de landbouw, ook volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), uit Limburg, Brabant en Gelderland moeten verdwijnen.

Maar dat lijkt niemand iets te deren, want we richten ons niet op de werkelijkheid, maar op de  modeluitkomsten. Daarvoor offeren we miljarden en ontnemen we boeren hun eigendommen en levensonderhoud. Een dergelijk beleid staat haaks op de christendemocratische notie van rentmeesterschap. Het CDA zou zich tegen dit soort rigide, contraproductieve wetgeving krachtig moeten verzetten.

Tweede voorbeeld: het CDA beroept zich er op zij niet de overheid, niet de markt, maar de samenleving in het centrum plaatst. Europese wetgeving, kent deze driedeling niet, maar hanteert vaak een rigide tweedeling: iets is óf overheid óf markt.

Dergelijke of/of wetgeving past niet bij woningbouwcorporaties, bijzondere scholen, provinciale landschappen, de vrijwillige brandweer, kortom, precies de instituties in de samenleving die wij als CDA zo zeggen te koesteren.

Het CDA zou zich tegen dergelijke of/of wetgeving moeten verzetten, bijvoorbeeld eisen dat er een opt-out voor Nederland komt. Andere landen doen dat wel, maar Nederland doet dat eigenlijk nooit, ongeacht of het CDA deel uitmaakt van de regering. En zo offeren we waardevolle instituties als de vrijwillige brandweer op het altaar van een abstract juridisch kader.

De wijsheid van christendemocratie lijkt hier – en ook op vele andere beleidsterreinen- vergeten te zijn, en dat leidt tot een samenleving die steeds verder af komt te staan van de samenleving die wij zeggen te willen.

Dames en heren,

Het is het doel van de Stichting Sociale Christendemocratie om de aloude wijsheid van de christendemocratie weer te doen herleven binnen het CDA.

Dat doen we met het organiseren van discussies, met het vieren van verscheidenheid. Dat doen we met zomer- en winterscholen voor jong talent, met studiekringen en seminars. En dat doen we met een denktank, waar op basis van onze vaste waarden nieuwe wegen gaan zoeken om de huidige problemen op te lossen.

En dat doen we helemaal volgens de christendemocratische traditie, met een initiatief van onderop, als echt maatschappelijk middenveld, vrij van subsidies en richtlijnen van bovenaf. Dat doen we met vele enthousiaste vrijwilligers die hun vrije tijd hieraan opofferen, met vele donateurs die op onze website een kleine bijdrage achterlaten.

Want als we één ding gemerkt hebben de afgelopen maanden, is het wel dat velen met ons van mening zijn dat er juist nu, na 10 jaar Rutte, behoefte is aan de wijsheid van de christendemocratie. En dat is toch allerminst saai te noemen.